maandag 14 juli 2014

De huiskat


Als laatste afspraak van de middag sloffen twee jongens van ongeveer achttien de spreekkamer binnen. Ze dragen flodderige witte shirts die er alles behalve fris uitzien. In het mandje wat ze met zich meezeulen zit een dikke zwarte kat genaamd Boef.

"Zo, wat is de reden dat jullie hier met Boef zijn?" open ik het gesprek. Het lijkt alsof het even duurt voordat ze mijn vraag begrijpen. "Oh... eh ja we zijn met Boef, misschien dat hij vaccinaties moet ofzo?" Dit antwoord, wat niet bijzonder veel betrokkenheid uitstraalt, verbaast me. Toch probeer ik mijn gezicht neutraal te houden en vraag naar het vaccinatieboekje. Die blijken ze niet bij zich te hebben. Omdat Boef ook niet bij ons in het bestand geregistreerd staat  leg ik uit dat het dan voor mij wel erg lastig wordt om te bepalen of Boef aan de beurt is voor zijn inentingen. En zo ja, welke vaccinatie hij nodig heeft. Assistente Lilian springt bij en vraagt bij welke dierenarts de kat hiervoor kwam, misschien kunnen we ze even bellen voor de benodigde informatie.

Met hun blik op de grond gericht schuifelen de twee een beetje met hun voeten. Ik kan de situatie niet helemaal plaatsen, waarom lijken ze niet veel meer te weten dan de naam van de kat? Als ze uiteindelijk antwoord geven, komt de aap uit de mouw.

"Ja... nou dat weten we eigenlijk ook niet. Boef is namelijk de kat van ons nieuwe studentenhuis. En als jongste huisgenoten moeten wij dit jaar voor hem zorgen."

De puzzelstukjes vallen op hun plek. Aan hun bleke bekkies en vieze witte floddershirts te zien, zitten deze twee eerstejaarsstudenten nog midden in hun ontgroening. En dan blijkt ook nog eens dat ze als huisjongsten verantwoordelijk voor huiskat zijn. Ik heb niets tegen studenten en bijbehorende tradities, immers niet heel lang geleden was ik er zelf nog onderdeel van. Maar we hebben het hier wel over de zorg voor een levend dier, dus ik vind iets meer interesse en inzet wel gepast. Dus, ondanks dat ik zelden een preek tegen eigenaren houd, steek ik nu van wal.

"Dat is allemaal leuk en aardig jongens. Maar we hebben het hier wél over een levend dier. En niet over wie de vuilnis wekelijk buiten moet zetten. Dus ik weet het goed gemaakt, gaan jullie nu maar naar huis en probeer op zijn minst bij ouderejaars te achterhalen bij welke dierenarts Boef voorheen ingeschreven stond."

Met een schuin oog kijk ik naar assistente Lilian, ben ik niet té streng geweest? De twee jongens knikken braaf van ja en lijken gelukkig niet al te zeer geschokt. Ze pakken het hokje weer op en sloffen naar buiten.

Ze hebben bij hun ontgroening vast wel erger meegemaakt...


Reageer op dit bericht